Het zonthermische systeem van Freesia-teler Pip Tesselaar is met 9.300 m2 het grootste in zijn soort. De warmteopbrengst is vergelijkbaar met 500.000 kuub gas. Het is niet zijn eerste project in het kader van duurzaam telen. Om CO2-uitstoot te beperken nam de teler ook deel aan het project ‘Gesloten telen’. Van recente datum is de overstap naar led-verlichting en het plaatsen van 660 dakzonnepanelen.
Pip en Linda Tesselaar hebben een Freesia-kwekerij in het Altongebied Heerhugowaard. Aan de ene kant van de weg staan oude kasopstanden en een schuur. Hierin wordt nu vermeerderd en veredeld. Aan de andere kant
staat de bloemenkas van 38.000 m2, gebouwd in 2000 en in 2007. Freesia’s worden nog in de grond geteeld, een laagje ko-kos als bedekking. Een deel van de grond wordt op dit moment gestoomd. Dit ruikt vertrouwd, maar paars led-licht verraadt dat er meer aan de hand is.
Een rondgang over het bedrijf blijkt geen sinecure. Aan elk onderdeel kleeft een verhaal. We beginnen buiten bij het in het oog springende thermische veld en de installatie aldaar. Tesselaar benadrukt dat de door collectoren verzamelde warmte alleen dient om water op te warmen. Dit om verwar-ring met meer gangbare zonnepanelen te voorkomen. Die zijn er wel, want van hieruit is te zien dat alle daken zijn bedekt. “Van het een kwam het ander”, verklaart de teler. “Eenmaal in het schuitje, hebben we in 2007 660 panelen geplaatst.” Na nog een blik geworpen te hebben op de leeglooptank en de warmtewisselaar, gaan we terug naar de kantine voor het complete verhaal, dat vier jaar geleden begon. De aanzet was de SDE-subsidie op verduurzaming. Tesselaar: “Ik werd er door een vertegenwoordiger op gewezen. Een extra POP3-subsidie van Ontwikkelingsbedrijf Noord-Holland Noord gaf me het laatste zetje.” Samen met collega’s Jeroen en Marco Mol uit Nibbixwoud heeft hij zich in de materie verdiept. De investering bij Tesselaar bedraagt 3 miljoen. Dit hoopt hij in acht jaar terug
te verdienen, waarna de subsidie nog doorloopt. “Mol is ook begonnen en breidt uit naar 15.000 m2. Dan is hij de grootste.”
G2ENERGIE EN WATERTERUGLOOPTANK
De eerste stap was de zoektocht naar een leverancier. Tesselaar: “In Denemarken warmen ze hele steden met zonnewarmte. Na-deel van deze systemen is dat ze werken met glycol in plaats van water. Hoewel de warmteafgifte van water beter is, kleeft hieraan het risico van bevriezing. Glycol was voor ons geen optie, vanwege de chemische stoffen en de lozing ervan.”
Tesselaar en Mol kwamen uit bij G2Energy, waar ze ervaring hebben met een waterterugloopsysteem. “Als de machine uitslaat, loopt het water uit de collectoren en leidingen weg. Hierdoor is bevriezing, maar ook koken, uitgesloten. Bovendien scheelt het elektriciteit, want de warmtepomp hoeft dan niet te draaien”, verklaart hij de keuze
BOVEN EN ONDERGRONDSE OPSLAG
e warmteopbrengst is vergelijkbaar met 500.000 kuub gas. Die warmte moet op de juiste momenten beschikbaar zijn, legt hij uit. Opbrengst en behoefte zijn volgens Tesselaar in voor- en najaar mooi in evenwicht. “Wat overdag wordt opgewekt, kunnen we ’s nachts gebruiken. Een extra bovengrondse waterbuffer van 1.200 kuub voldoet. Een paar dagen bewolking kan er ook mee worden opgevangen.” In de zomer echter wordt te veel warmte opgewekt en in de winter te weinig. Daarom is in de bodem op 105 meter diep rondom het bedrijf wateropslag gecreëerd. Tesselaar: “Ondergrondse opslag is een prachtige techniek. Je stopt er evenveel in als je eruit haalt en de bodem blijft in evenwicht.” Met 140 m3 per uur kan water worden in- en uitgepompt. De bedoeling is in de warme bron in de bodem een temperatuur van ongeveer 25 graden aan te houden en in de koude bron 8 graden. Via een warmtewisselaar wordt het verwarmingswater van de kas verwarmd of afgekoeld.
VERBETERING TEELTKLIMAAT
Een bijkomend voordeel is dat Tesselaar een extra stuurmiddel heeft om het kasklimaat te verbeteren. “Bij gevaar voor Botrytis zet ik nu vaker een buis in en daarom hoef
ik daar niet meer tegen te spuiten. Bij gas deed ik dat nooit. Ik durf ook iets ruimer te luchten om een goed klimaat te handhaven.” Dat leidt het gesprek naar CO2-uitstoot. Sinds 2007 is hij bezig met een gesloten kassysteem. Ook dit was een gesubsidieerd project. “Met vernevelaars houden we het vochtpeil op 70% en tegelijkertijd koelen we de lucht. Hierdoor hoeven we minder te luchten en houden we CO2 in de kas.”
Destijds was Tesselaar de eerste, nu heeft de helft van de bedrijven dit. De volgende stap in het kader van duurzaam telen is de vervanging van SON-T-lampen door led-licht (66 µmol/m2/s). Bij een oppervlakte van 12.000 m2 is dit nu geïnstalleerd. Led-lampen verbruiken minder energie en geven meer licht. Of SON-T helemaal vervangen kan worden, valt nog te bezien. “Door de combinatie hebben we een breder spectrum.”
Het bedrijf van Tesselaar Freesia in Heerhugowaard wordt volledig duurzaam verwarmd. Gas komt er niet meer aan te pas.
ONBETROUWBARE OVERHEID
Het ergert de teler dat hij na investeringen om van het gas af te kunnen, beboet wordt op energie. De ODE (opslag duurzame energie) belasting op elektriciteit voor grootgebruikers gaat per 1 januari 2020 van 0,7 cent naar 2,1 cent per kWh. Tesselaar vindt dit buiten proporties. Behalve dat het hem zo’n 50.000 tot 60.000 euro per jaar extra gaat kosten, heeft het ook invloed op het teeltplan. Tesselaar: “In de najaarsteelt belichten we voor wat extra snelheid, dat kan nu niet meer uit. Dat betekent dat de teelt wordt vertraagd en we van twee teelten per jaar, terug gaan naar 1,9. Hierdoor verschuift alles en wordt het teeltplan ingewikkelder.” De led-lampen blijven in het najaar wel branden.
Benieuwd naar wat er in de kas gebeurt, lopen we een rondje. “Jaarrond telen betekent ook jaarrond planten”, vertelt Tesselaar. ‘Elke week planten we een deel. Met twee teelten per jaar produceren we 15 miljoen stelen op 38.000 m2.’ De bloemen worden voor 50% afgezet door telersverenging Unicum, die al meer dan twintig jaar bestaat. Hier zijn twaalf Freesiatelers aangesloten.
Via Unicum gaan de haken vooral naar supermarkten, terwijl de meeste hoofdtakken via exporteurs en groothandelaren aan bloemenwinkels worden geleverd. De andere 50% komt voor de klok. De zwaarste hoofdtakken krijgen het predicaat UnicGold en gaan naar meer exclusieve winkels. Dit betreft 35% van de oogst. Tesselaar vertelt dat hij zijn aanbod afstemt met Mol. Zelf teelt hij vooral ‘Ambassador’ (wit), ‘Blue Moon’ (lila), ‘Monaco’ en ‘Honey Moon’ (zalm roze) en ‘Purple Rain’ (paars). “Dit is een wat slappe tijd”, verklaart Tesselaar de rust op het bedrijf. “Van januari tot maart is het vanwege de vele feestdagen meer de moeite waard om jaarrond te telen.”
VERMEERDERING EN VEREDELING
Aan de overkant van de weg staat op 10.000 m2 de vermeerderingskas. In de droogruimte staan de geoogste knollen met loof te rijpen. Na twee weken wordt het blad van de knol gescheiden. Het verdroogde blad wordt tot strobaal geperst. De knollen worden vier maanden bij 25°C bewaard om de wortekvorming te activeren. Tesselaar: “Als terug-planten niet meer interessant is, gaan de knollen weg in het droogverkoopkanaal voor tuingebruik.”
De teler legt uit dat vermeerdering vooral als doel heeft zelf ontwikkelde soorten groter te maken. Veredeling was geen bewuste keuze, maar kwam in 2011 op zijn pad. Tesselaar:
“We konden hele stampartijen overnemen en daar zat potentie in. Vervolgens heeft een werknemer die er aardigheid in had, zich erin gespecialiseerd.” Tesselaar kan zich met het eigen sortiment onderscheiden. Veredelingsdoelen zijn in eerste instantie het uiterlijk, liefst gevulde bloemen met dikke knoppen. Daarnaast zijn goede teelteigenschappen een vereiste, gelet op snelheid en resistenties. ‘San Remo’ is om die reden een goede vervanger voor ‘Ambassador’ en ‘Rosa-rio’ voor ‘Honey Moon’. Andere rassen van Tesselaar Freesia zijn ‘Fire Ball’, ‘Palermo’, ‘Yelena’ en ‘Serrada’